Klimplanten

Impact

1 uit 3

Schaal

geen data

S M L XL

Investering

1 uit 3

Bijdrage

Biodiversiteit

Weinig ruimte? Laat op zoveel mogelijk plaatsen planten groeien. Dat kan tegen de gevel, een schutting, een hek, op het dak, in pergola’s, etc.

Gevelbeplanting beschermt een gebouw tegen de opwarming door de zon in de zomer en houdt het koeler. In de winter kan de gevelbeplanting door het beperken van de wind het warmteverlies verminderen. Daarnaast vertragen klimplanten de afvoer van regenwater naar het riool en bieden ze ruimte aan verschillende dieren en insecten. Zorg ervoor dat deze planten in de grond staan zodat ze groter kunnen worden. Zet de planten op het balkon in een pot.

Kies planten met een groeihoogte die bij de gevel of schutting past. En kijk bij het kiezen van klimplanten ook naar de oriëntatie en hoeveelheid zon in je tuin of op je gevel. Snoei regelmatig en houd ventilatieopeningen en ramen vrij. Door klimplanten op een pergola te laten groeien creëer je een fijne beschutte plek in je tuin in de zomer. Rekjes met klimplanten boven de ramen kunnen dienen als zonwering.

Welke klimplanten zijn er?
Zelfhechtende soorten hebben geen klimhulp nodig. Zij hebben zuignapjes of hechtworteltjes. Let wel op dat het gevelwerk op orde is: zelfklimmers kunnen scheuren verergeren. Voorbeelden zijn de klimhortensia en de klimop.

Slingerplanten of winders vormen de belangrijkste vorm van klimplanten. De hoofdstengels of zijstengels winden zich op zoek naar licht om andere planten, draden of andere hulpstukken. Zij hebben dus altijd een klimhulp nodig. De plant blauwe regen is hier een voorbeeld van.

Rankers hebben specifieke draadvormige orgaantjes die zich om de klimhulp winden. Ook deze planten hebben dus een klimhulp nodig. Voorbeelden van rankers zijn de druif, wilde wingerd en de clematis.

Enteraars zijn voorzien van doornen en haakjes waarmee de plant op de klimhulp rust. Klimrozen en winterjasmijn zijn enteraars.