Sponspotentie

In gebieden met veel verharding de sponswerking van de bodem worden verbeterd. Dat betekent ervoor zorgen dat water kan infiltreren in de bodem en dat de bodem, zoals een spons, het water langer kan vasthouden op de plek waar het valt. Zo wordt voorkomen dat al het water direct wordt afgevoerd naar de riolering of het oppervlaktewater. Daartoe moet de ruimte tussen maaiveld en grondwaterstand – de onverzadigde zone – groot genoeg zijn om ook daadwerkelijk water op te vangen in de bodem.

Voor een goede infiltratie zijn de bodemopbouw, de beschikbare ruimte in de bodem en de afwezigheid van kwel (omhoog stromend grondwater) belangrijke factoren. De wijkkaarten geven aan waar in de wijk de potentie voor sponswerking in de bodem het grootst is. Dit is op plekken met een grote ontwateringsdiepte: daar is de afstand tussen het maaiveld en het grondwater meer dan één meter. Kansen voor het vergroten van de sponswerking liggen voornamelijk in het ontharden van de private en publieke buitenruimte en waterpasserende verharding.

De grootste kansen liggen voor ontharden liggen in:

  1. sterk versteende tuinen (privaat gebied)
  2. verharde openbare verblijfsplekken
  3. versteende schoolpleinen.

Alle mogelijkheden hiertoe dienen naast elkaar te worden aangegrepen waar mogelijk. Aandachtspunt is dat het vergroten van de sponswerking altijd in samenhang moet worden gezien met het vertraagd afvoeren en de capaciteit van het riolerings­ en oppervlaktewatersysteem. Dit vergt nauwe samenwerking tussen de gemeente Rotterdam en de drie Rotterdamse waterschappen.