Hoogvliet
Hoogvliet was in het verre verleden een zelfstandig dorp onder de rook van Rotterdam, maar werd na te zijn aangemerkt als satelliet-stad onderdeel van Rotterdam.
Het is van dijkdorp veranderd in een dorp voor directeuren en arbeiders in de haven en tegenwoordig een groene en rustige omgeving die ideaal is voor gezinnen. De metro loopt direct naar het hart van Rotterdam, dus daar ben je ook snel zonder zorgen.
Factsheet
Kaarten
Neerslag: Kwetsbaarheid voor wateroverlast
Neerslag
Periodiek wordt een ‘stresstest extreme neerslag’ uitgevoerd om de kwetsbaarheden van de stad in beeld te brengen en de robuustheid voor extreme neerslag van wijken onderling te vergelijken.
Op deze wijkkaarten zijn de resultaten van een berekening van extreme neerslag op wijkniveau gepresenteerd, vergeleken met een minder intensieve bui. Hierbij is gekozen de resultaten van 50 mm neerslag in 1 uur weer te geven. Deze neerslag dient als referentiewaarde en sluit aan bij de maatgevende bui die in het Gemeentelijk Rioleringsplan Rotterdam 20212025 opgenomen is en als doel heeft om het rioolstelsel en de openbare inrichting op verwerking van (extreme) neerslag te toetsen.
Ook sluit dit aan bij de eisen die gesteld worden voor hemelwaterberging bij nieuwprojecten in Rotterdam. Op deze hoeveelheid neerslag wordt vervolgens een ontwerp van de buitenruimte gebaseerd.
Overigens dient voor een ontwerp altijd nadere analyse en onderzoek te worden uitgevoerd.
Kwetsbaarheid voor wateroverlast
Aan de hand van de resultaten van een bui van 50 mm in 1 uur zijn kwetsbare locaties afgeleid. Bijvoorbeeld panden die risico lopen op wateroverlast, zoals water tegen de gevel. Of vitale en (potentieel) kwetsbare functies en monumenten die risico lopen. De kaarten geven hiermee een goed eerste inzicht welke locaties in de wijk kwetsbaar zijn voor extreme neerslag.
Neerslag: Begaanbaarheid wegen
Neerslag
Periodiek wordt een ‘stresstest extreme neerslag’ uitgevoerd om de kwetsbaarheden van de stad in beeld te brengen en de robuustheid voor extreme neerslag van wijken onderling te vergelijken.
Op deze wijkkaarten zijn de resultaten van een berekening van extreme neerslag op wijkniveau gepresenteerd, vergeleken met een minder intensieve bui. Hierbij is gekozen de resultaten van 50 mm neerslag in 1 uur weer te geven. Deze neerslag dient als referentiewaarde en sluit aan bij de maatgevende bui die in het Gemeentelijk Rioleringsplan Rotterdam 20212025 opgenomen is en als doel heeft om het rioolstelsel en de openbare inrichting op verwerking van (extreme) neerslag te toetsen.
Ook sluit dit aan bij de eisen die gesteld worden voor hemelwaterberging bij nieuwprojecten in Rotterdam. Op deze hoeveelheid neerslag wordt vervolgens een ontwerp van de buitenruimte gebaseerd.
Overigens dient voor een ontwerp altijd nadere analyse en onderzoek te worden uitgevoerd.
Begaanbaarheid wegen
Op de kaarten staan alle wegen aangegeven die bij de bui van 50 mm in 1 uur niet meer begaanbaar zijn. Hiervoor is een grenswaarde gehanteerd van 15 cm waterdiepte. Aangenomen is dat bij een grotere waterdiepte het verkeer, waaronder hulpdiensten, niet veilig meer kan rijden. Bijzondere aandacht vragen de hoofd en ontsluitingswegen omdat deze een belangrijke rol vervullen in de doorstroming van verkeer in de stad.
Neerslag: Begaanbaarheid openbare ruimte
Neerslag
Periodiek wordt een ‘stresstest extreme neerslag’ uitgevoerd om de kwetsbaarheden van de stad in beeld te brengen en de robuustheid voor extreme neerslag van wijken onderling te vergelijken.
Op deze wijkkaarten zijn de resultaten van een berekening van extreme neerslag op wijkniveau gepresenteerd, vergeleken met een minder intensieve bui. Hierbij is gekozen de resultaten van 50 mm neerslag in 1 uur weer te geven. Deze neerslag dient als referentiewaarde en sluit aan bij de maatgevende bui die in het Gemeentelijk Rioleringsplan Rotterdam 20212025 opgenomen is en als doel heeft om het rioolstelsel en de openbare inrichting op verwerking van (extreme) neerslag te toetsen.
Ook sluit dit aan bij de eisen die gesteld worden voor hemelwaterberging bij nieuwprojecten in Rotterdam. Op deze hoeveelheid neerslag wordt vervolgens een ontwerp van de buitenruimte gebaseerd.
Overigens dient voor een ontwerp altijd nadere analyse en onderzoek te worden uitgevoerd.
Begaanbaarheid openbare ruimte
Als het hard regent kunnen er plassen op de fiets en voetpaden blijven staan. De kaarten laten zien op welke fiets en voetpaden plassen blijven staan bij de referentiebui van 50 mm in 1 uur. Wanneer op meer dan de helft van de fiets en voetpaden water staat, is dit op de kaart gemarkeerd.
Daarnaast geeft de kaart aan welk openbaar groen minder goed toegankelijk is na de bui. Wanneer op minimaal de helft van het oppervlak van het openbaar groen tenminste 5 cm water staat, wordt dit aangeduid als aandachtsgebied.
Neerslag: Kansen aanpak wateroverlast openbaar gebied
Neerslag
Periodiek wordt een ‘stresstest extreme neerslag’ uitgevoerd om de kwetsbaarheden van de stad in beeld te brengen en de robuustheid voor extreme neerslag van wijken onderling te vergelijken.
Op deze wijkkaarten zijn de resultaten van een berekening van extreme neerslag op wijkniveau gepresenteerd, vergeleken met een minder intensieve bui. Hierbij is gekozen de resultaten van 50 mm neerslag in 1 uur weer te geven. Deze neerslag dient als referentiewaarde en sluit aan bij de maatgevende bui die in het Gemeentelijk Rioleringsplan Rotterdam 20212025 opgenomen is en als doel heeft om het rioolstelsel en de openbare inrichting op verwerking van (extreme) neerslag te toetsen.
Ook sluit dit aan bij de eisen die gesteld worden voor hemelwaterberging bij nieuwprojecten in Rotterdam. Op deze hoeveelheid neerslag wordt vervolgens een ontwerp van de buitenruimte gebaseerd.
Overigens dient voor een ontwerp altijd nadere analyse en onderzoek te worden uitgevoerd.
Kansen aanpak wateroverlast openbaar gebied
Deze kaarten combineren de wateroverlast in het openbare gebied met de koppelkansen in de wijk. Koppelkansen zijn projecten waar tot 2030 werkzaamheden gepland staan, zoals rioolvervanging.
Ook zijn de openbare verblijfsplekken van minimaal 200m2 aangeduid die grenzen aan een gebied met wateroverlast. Hier liggen kansen om deze gebieden in te zetten om water naartoe te leiden of om water vast te houden.
De kansen voor infiltratie worden ook getoond. De ontwateringsdiepte (afstand tussen maaiveld en grondwaterstand) moet minimaal 1 meter zijn. Dit is een indicatie uitgaande van grondwatermeetpunten (zie ook thema grondwater). In combinatie met de openbare, groene verblijfsplekken geeft dit kansen om de wateroverlast in aangrenzende straten te verminderen.
Neerslag: Kansen aanpak wateroverlast privaat terrein
Neerslag
Periodiek wordt een ‘stresstest extreme neerslag’ uitgevoerd om de kwetsbaarheden van de stad in beeld te brengen en de robuustheid voor extreme neerslag van wijken onderling te vergelijken.
Op deze wijkkaarten zijn de resultaten van een berekening van extreme neerslag op wijkniveau gepresenteerd, vergeleken met een minder intensieve bui. Hierbij is gekozen de resultaten van 50 mm neerslag in 1 uur weer te geven. Deze neerslag dient als referentiewaarde en sluit aan bij de maatgevende bui die in het Gemeentelijk Rioleringsplan Rotterdam 20212025 opgenomen is en als doel heeft om het rioolstelsel en de openbare inrichting op verwerking van (extreme) neerslag te toetsen.
Ook sluit dit aan bij de eisen die gesteld worden voor hemelwaterberging bij nieuwprojecten in Rotterdam. Op deze hoeveelheid neerslag wordt vervolgens een ontwerp van de buitenruimte gebaseerd.
Overigens dient voor een ontwerp altijd nadere analyse en onderzoek te worden uitgevoerd.
Kansen aanpak wateroverlast privaat terrein
Deze kaarten tonen waar op private terreinen kansen liggen om wateroverlast aan te pakken en waar veel verharde tuinen zijn. Op locaties waar wateroverlast in de omgeving optreedt, kan het ontharden van deze tuinen bijdragen aan het verminderen van de wateroverlast.
Ook het creëren van groenblauwe daken de wateroverlast. Aangegeven staat welke panden in de wijken potentieel geschikt zijn voor het creëren van een groenblauw dak en daarmee extra waterberging. Dit is gedaan door te bepalen of het dak plat of hellend is, maar ook de draagkracht is uiteraard van belang. Corporatiebezit is apart aangeduid.
Overstroming: Buitendijks overstromingsrisico nu
Overstroming
Rotterdam heeft binnendijkse en buitendijkse gebieden, elk met andere klimaatopgaven.
Via uitgiftepeilen zorgt Rotterdam dat nieuwe buitendijkse ontwikkelingen hoog genoeg en klimaatadaptief worden aangelegd. In de afgelopen decennia zijn nieuwe buitendijkse gebieden steeds hoger aangelegd op basis van nieuwe inzichten over de zeespiegelstijging. De gewenste minimale maaiveldhoogte is 3.60 meter boven NAP (3.60m+NAP) voor nieuwe buitendijkse ontwikkelingen. Voor nieuwe vitale voorzieningen is dat uitgiftepeil 3.90m+NAP. Buiten de Maeslantkering zijn deze maaiveldhoogtes 5.10m+NAP en respectievelijk 5.50+NAP.
Het beleid voor buitendijkse uitgiftepeilen gaat uit van een gemiddeld klimaatscenario (G+). Gegeven de laatste inzichten omtrent de toenemende zeespiegelstijging zullen de verwachte waterstanden in 2100 naar boven worden bijgesteld. Dit zal leiden tot meer buitendijkse gebieden met een overstromingsrisico en bijstelling van het waterveiligheidsbeleid buitendijks; bouwhoogtes buitendijks kunnen naar boven worden bijgesteld. In 2023 worden de klimaatscenario’s van het KNMI uitgaande van nieuwe wetenschappelijke kennis geactualiseerd.
Buitendijks overstromingsrisico nu
Buitendijks gebied betekent letterlijk het gebied vóór de dijken, dus tussen de Nieuwe Maas en Nieuwe Waterweg en de dijk. Het buitendijks gebied wordt niet beschermd door een primaire waterkering. Dit gebied kan overstromen bij hoge rivierwaterstanden.
Op de wijkkaarten is de overstromingsdiepte te zien bij een hoge rivierwaterstand die eens in de 100 jaar voorkomt, ofwel de terugkeertijd. Deze kans is berekend bij het klimaat van peiljaar 2018.
Ook zijn de gebouwen gemarkeerd die bij deze waterstand een risico lopen om te overstromen; het water komt tegen de gevel.
Daarnaast zijn op deze kaart de grootste potentiële knelpunten weergegeven: de locatie van bedrijven met gevaarlijke stoffen, waardevolle objecten, vitale objecten en de hulpdiensten.
Als laatste zijn ook de woningbouwontwikkelingen opgenomen op deze kaart, met als peiljaar 2021. Hierbij is aangegeven of de ontwikkeling op dit moment in overstroombaar gebied ligt, zodat hier tijdens de ontwikkeling rekening mee gehouden kan worden.
Overstroming: Buitendijks overstromingsrisico 2100
Overstroming
Rotterdam heeft binnendijkse en buitendijkse gebieden, elk met andere klimaatopgaven.
Via uitgiftepeilen zorgt Rotterdam dat nieuwe buitendijkse ontwikkelingen hoog genoeg en klimaatadaptief worden aangelegd. In de afgelopen decennia zijn nieuwe buitendijkse gebieden steeds hoger aangelegd op basis van nieuwe inzichten over de zeespiegelstijging. De gewenste minimale maaiveldhoogte is 3.60 meter boven NAP (3.60m+NAP) voor nieuwe buitendijkse ontwikkelingen. Voor nieuwe vitale voorzieningen is dat uitgiftepeil 3.90m+NAP. Buiten de Maeslantkering zijn deze maaiveldhoogtes 5.10m+NAP en respectievelijk 5.50+NAP.
Het beleid voor buitendijkse uitgiftepeilen gaat uit van een gemiddeld klimaatscenario (G+). Gegeven de laatste inzichten omtrent de toenemende zeespiegelstijging zullen de verwachte waterstanden in 2100 naar boven worden bijgesteld. Dit zal leiden tot meer buitendijkse gebieden met een overstromingsrisico en bijstelling van het waterveiligheidsbeleid buitendijks; bouwhoogtes buitendijks kunnen naar boven worden bijgesteld. In 2023 worden de klimaatscenario’s van het KNMI uitgaande van nieuwe wetenschappelijke kennis geactualiseerd.
Buitendijks overstromingsrisico 2100
Voor het ontwerp van gebouwen en buitenruimte dient rekening te worden gehouden met hogere waterdiepten en kortere terugkeertijden die in 2100 kunnen optreden,. Dit is vertaald in het te hanteren gemeentelijk beleid uitgiftepeil buitendijks.
De kaarten laten de waterdiepten en kwetsbare locaties zien voor een hoogwater situatie in 2100 die eens in de 1000 jaar voorkomt. In de berekening is daarbij rekening gehouden met het actuele klimaatscenario (KNMI 2014). Hierbij is nu al uitgegaan van een extremer KNMI-scenario (W) dan die waarop de uitgiftepeilen zijn gebaseerd (G+). Verder is hier dezelfde overige informatie als in de ‘nu’kaart opgenomen.
Gebiedsgerichte adaptatiestrategiën zijn in ontwikkeling.
Overstroming: Ruimte voor toekomstige dijkversterking
Overstroming
Rotterdam heeft binnendijkse en buitendijkse gebieden, elk met andere klimaatopgaven.
Via uitgiftepeilen zorgt Rotterdam dat nieuwe buitendijkse ontwikkelingen hoog genoeg en klimaatadaptief worden aangelegd. In de afgelopen decennia zijn nieuwe buitendijkse gebieden steeds hoger aangelegd op basis van nieuwe inzichten over de zeespiegelstijging. De gewenste minimale maaiveldhoogte is 3.60 meter boven NAP (3.60m+NAP) voor nieuwe buitendijkse ontwikkelingen. Voor nieuwe vitale voorzieningen is dat uitgiftepeil 3.90m+NAP. Buiten de Maeslantkering zijn deze maaiveldhoogtes 5.10m+NAP en respectievelijk 5.50+NAP.
Het beleid voor buitendijkse uitgiftepeilen gaat uit van een gemiddeld klimaatscenario (G+). Gegeven de laatste inzichten omtrent de toenemende zeespiegelstijging zullen de verwachte waterstanden in 2100 naar boven worden bijgesteld. Dit zal leiden tot meer buitendijkse gebieden met een overstromingsrisico en bijstelling van het waterveiligheidsbeleid buitendijks; bouwhoogtes buitendijks kunnen naar boven worden bijgesteld. In 2023 worden de klimaatscenario’s van het KNMI uitgaande van nieuwe wetenschappelijke kennis geactualiseerd.
Ruimte voor toekomstige dijkversterking
De kaarten tonen de beoordeling voor de veiligheid van primaire waterkeringen weer die worden uitgevoerd door de waterschappen. Het geeft aan welke waterkeringen gedeeltelijk of geheel wel of niet voldoen aan wettelijke gestelde normen. Voldoet een waterkering niet, dan moet binnen een bepaalde termijn maatregelen worden uitgevoerd. Het type maatregel kan sterk verschillen. Niet altijd is verhoging noodzakelijk. Verbreding of verbetering van de bekleding zijn ook mogelijke maatregelen. De maatregelen worden door het waterschap bepaald. Het tijdstip van uitvoering wordt op landelijk niveau geprioriteerd binnen het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) en in overleg met de gemeente.
De kaarten geven een indicatie waar dijk versterking en ruimtelijke plannen elkaar beïnvloeden. Tijdig contact met het waterschap is dan vereist. Binnen de kernzone (de waterkering zelf) en de beschermingszone gelden beperkende regels voor bebouwing en gebruik. De kaart geeft zo een beeld waar belemmeringen kunnen optreden voor ruimtelijke plannen en dijkversterking.
In de toekomst neemt de kans op belemmeringen toe als waterkeringen vanwege klimaatverandering hoger en breder moeten worden. Een grotere ruimtereservering voor toekomstige dijkverhoging kan gewenst zijn. Soms zijn ook andere oplossingen, bijvoorbeeld in gebouwen, mogelijk.
Overstroming: Waterveiligheid binnendijks
Overstroming
Rotterdam heeft binnendijkse en buitendijkse gebieden, elk met andere klimaatopgaven.
Via uitgiftepeilen zorgt Rotterdam dat nieuwe buitendijkse ontwikkelingen hoog genoeg en klimaatadaptief worden aangelegd. In de afgelopen decennia zijn nieuwe buitendijkse gebieden steeds hoger aangelegd op basis van nieuwe inzichten over de zeespiegelstijging. De gewenste minimale maaiveldhoogte is 3.60 meter boven NAP (3.60m+NAP) voor nieuwe buitendijkse ontwikkelingen. Voor nieuwe vitale voorzieningen is dat uitgiftepeil 3.90m+NAP. Buiten de Maeslantkering zijn deze maaiveldhoogtes 5.10m+NAP en respectievelijk 5.50+NAP.
Het beleid voor buitendijkse uitgiftepeilen gaat uit van een gemiddeld klimaatscenario (G+). Gegeven de laatste inzichten omtrent de toenemende zeespiegelstijging zullen de verwachte waterstanden in 2100 naar boven worden bijgesteld. Dit zal leiden tot meer buitendijkse gebieden met een overstromingsrisico en bijstelling van het waterveiligheidsbeleid buitendijks; bouwhoogtes buitendijks kunnen naar boven worden bijgesteld. In 2023 worden de klimaatscenario’s van het KNMI uitgaande van nieuwe wetenschappelijke kennis geactualiseerd.
Waterveiligheid binnendijks
De kaarten geven de maximale overstromingsdiepte weer bij een overstroming die eens in de 100.000 jaar voorkomt. Binnendijks kan dit alleen optreden als een waterkering doorbreekt. Er is gekozen voor de weergave van een overstroming met een zeer kleine kans. Zo is het effect op waterdiepten en overstromingsgebied goed te zien. Een overstroming van binnendijks gebied zal altijd grote schade en mogelijk slachtoffers veroorzaken.
De kaarten geeft ook weer of en waar er in de wijk woningbouwontwikkelingen gepland staan, evenals de kwetsbare en waardevolle objecten en belangrijke locaties in de wijk die getroffen kunnen worden ten tijde van een overstroming. Indien de potentiële overstromingsdiepte van woningen en objecten beperkt blijft tot maximaal twee meter, zullen bij nieuwbouw en renovatie beschermende maatregelen moeten worden genomen. Een afstemming met de wijze van crisisbeheersing en het crisisbeheerplan voor het gebied is dan gewenst.
De Hoogheemraadschappen van Schieland en de Krimpenerwaard, Delfland, het waterschap Hollandse Delta en Rijkswaterstaat beheren, beoordelen en versterken de waterkeringen. Sinds 2017 gelden bovendien nieuwe wettelijke normen met een bijbehorende vernieuwde beoordelingssystematiek. Deze beoordeling is in volle gang en wordt in 2023 afgerond. Voor de regionale waterkeringen is vooralsnog geen actueel beeld.
Afgekeurde keringen dienen te worden versterkt. Primaire waterkeringen worden geprioriteerd binnen het nationale Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) en opgenomen in de planning van het HWBP. De beleidsambitie van het Ministerie van I&W is om vóór 2050 alle primaire waterkeringen in Nederland te laten voldoen aan de nieuwe waterveiligheidsnormen. Regionale waterkeringen worden versterkt binnen programma’s van de waterschappen zelf. Dijkversterkingen zijn grootschalige projecten met een grote impact op de omgeving, maar bieden goede aanknopingspunten voor een koppeling met gebiedsontwikkeling.
Zie voor de actuele voortgang van de beoordeling waterveiligheidsportaal.nl
Overstroming: Verticale evacuatie
Overstroming
Rotterdam heeft binnendijkse en buitendijkse gebieden, elk met andere klimaatopgaven.
Via uitgiftepeilen zorgt Rotterdam dat nieuwe buitendijkse ontwikkelingen hoog genoeg en klimaatadaptief worden aangelegd. In de afgelopen decennia zijn nieuwe buitendijkse gebieden steeds hoger aangelegd op basis van nieuwe inzichten over de zeespiegelstijging. De gewenste minimale maaiveldhoogte is 3.60 meter boven NAP (3.60m+NAP) voor nieuwe buitendijkse ontwikkelingen. Voor nieuwe vitale voorzieningen is dat uitgiftepeil 3.90m+NAP. Buiten de Maeslantkering zijn deze maaiveldhoogtes 5.10m+NAP en respectievelijk 5.50+NAP.
Het beleid voor buitendijkse uitgiftepeilen gaat uit van een gemiddeld klimaatscenario (G+). Gegeven de laatste inzichten omtrent de toenemende zeespiegelstijging zullen de verwachte waterstanden in 2100 naar boven worden bijgesteld. Dit zal leiden tot meer buitendijkse gebieden met een overstromingsrisico en bijstelling van het waterveiligheidsbeleid buitendijks; bouwhoogtes buitendijks kunnen naar boven worden bijgesteld. In 2023 worden de klimaatscenario’s van het KNMI uitgaande van nieuwe wetenschappelijke kennis geactualiseerd.
Verticale evacuatie
De kaarten geven aan waar ten tijde van een overstroming een verticale evacuatie mogelijk is. Dat betekent dat je naar een hoger gelegen droge verdieping kan vluchten. Op de kaart staat aangegeven welke panden een droge verdieping hebben. Er is onderscheid tussen panden die een eigen droge verdieping hebben en panden die wel een droge verdieping hebben, maar waarin meerdere huishoudens zich bevinden, zoals appartementen en flatgebouwen.
In Rotterdam is verticale evacuatie de beste strategie bij een overstroming, omdat het niet mogelijk is de vele inwoners in zeer korte tijd het gebied te doen verlaten. Panden zonder droge verdieping verdienen bijzondere aandacht in het crisisbeheerplan voor de wijk. Verticale evacuatie is wenselijk bij nieuwbouw. Daarnaast is op de kaart aangegeven waar in de wijk kansen liggen voor het ontwikkelen van schuilmogelijkheden. Shelters (schuillocaties) zijn plekken die specifiek zijn, of kunnen worden ingericht als publieke opvanglocatie. De gewenste locaties van shelters dienen te worden bepaald op basis van stadsbrede crisisbeheer en evacuatieplannen, opgesteld door de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond en de gemeente.
Hitte: Verduurzaming vastgoed
Hitte
Er zijn zeven wijkkaarten voor hitte.
Verduurzaming vastgoed
Sommige gebieden in de wijk zijn tijdens een warme zomerdag heter dan andere. In gebieden waar het extra heet is, is het nog belangrijker om woningen te verduurzamen. Het vergroenen van tuinen en aanbrengen van zonwering en ventilatie zijn de meest effectieve maatregelen. Voorbeelden zijn luifels, zonwerend glas, metallic gordijnen, leibomen voor ramen, ramen die open kunnen. In combinatie met het isoleren en vergroenen van daken, kan leefbaar, hittebestendig vastgoed worden ontwikkeld in opwarmend Rotterdam.
Deze kaarten combineren het eigendom van panden (corporaties, particulier) en de verdeling van de gevoelstemperatuur in een gebied. Daarbij zijn de panden gekenmerkt op de kans voor verduurzaming van de woningen. Op de kaart is tevens weergegeven waar in de wijk woningbouwontwikkelingen plaatsvinden. Hier liggen koppelkansen voor het verbeteren van het leefklimaat.
Hitte: Natuurlijke ventilatie
Hitte
Er zijn zeven wijkkaarten voor hitte.
Natuurlijke ventilatie
Deze kaarten geven weer welke delen van de wijk kampen met langere perioden van warme nachten in de zomermaanden. Hier is de behoefte aan natuurlijke ventilatie, het open zetten van ramen, het grootst. Op de kaart is weergegeven waar het open ramen minder wenselijk zijn. Bijvoorbeeld in gebieden met een hoge dichtheid of horecafuncties, omdat er mogelijk geluidsoverlast kan optreden. Daarnaast toont de kaart waar er een risico op hogere concentraties fijnstof is en waar het ook minder wenselijk is om je raam open te zetten tijdens warme nachten.
Op deze locaties is het belangrijk om naar oplossingsrichtingen zoals het verduurzamen van de woningen te kijken.
Hitte: Koele verblijfsplekken
Hitte
Er zijn zeven wijkkaarten voor hitte.
Koele verblijfsplekken
Tijdens een warme zomerdag is het wenselijk om een koele verblijfsplek nabij de eigen woning te hebben met een loopafstand van maximaal 300 meter. Een koele verblijfsplek wordt gedefinieerd als een plek waar de gevoelstemperatuur tijdens een warme dag (over een aanééngesloten oppervlak van minimaal 200m2) niet hoger is dan 38 °C (gemiddelde terugkeertijd: eens in 5,5 jaar).
Deze kaarten geven aan waar in de wijk kansen liggen voor het creëren van extra koele verblijfsplekken op een loopafstand van maximaal 300 meter liggen van een koele verblijfsplek. Ook locaties die al koel zijn en kunnen worden ontwikkeld naar een verblijfsplek, en verblijfsplekken die nu warm zijn en verkoeld kunnen worden, bijvoorbeeld door het creëren van schaduw, zijn weergegeven. Met sterren is aangegeven welke locaties in de wijk de grootste prioriteit hebben. De prioriteit is bepaald op basis van de impact van de nieuwe koele verblijfsplek op het aantal woningen waarvoor de afstand tot een koele plek minder wordt dan 300 meter.
Hitte: Fiets- en OV routes
Hitte
Er zijn zeven wijkkaarten voor hitte.
Fiets en OV-routes
Het is wenselijk dat tijdens een warme zomerdag de hoofdfietsroutes niet te veel opwarmen. De kaarten tonen welke fiets en OV-routes tijdens een warme zomerdag een hoge gevoelstemperatuur hebben, gebaseerd op de PET-kaart voor gevoelstemperatuur. De dikte van de lijn geeft de intensiteit van het fietsverkeer over die route aan. Goed te zien is welke hoofdfietsroutes erg heet zijn tijdens een warme zomerdag en welke routes meer in de schaduw liggen en koeler zijn. Daarnaast is aangegeven welke stopplekken op dit moment erg heet zijn.
Hitte: Warme wandelroutes
Hitte
Er zijn zeven wijkkaarten voor hitte.
Warme wandelroutes
Het is wenselijk dat het voetgangersgebied, zoals trottoirs, parken en pleinen, niet te veel opwarmt Deze kaarten geven aan waar de (PET-)gevoelstemperatuur in het voetgangersgebied hoog is en waar de koelere gebieden zijn.
Daarnaast is op deze kaart aangegeven waar in de wijk de straat voor 2030 opengebroken wordt (Bron Gemeentelijk Rioleringsplan 20212025 en Gasvervangingsagenda Stedin). Op deze locaties liggen kansen om te koppelen. Bijvoorbeeld door meer schaduw te creëren.
Hitte: Kansen koelere routes
Hitte
Er zijn zeven wijkkaarten voor hitte.
Kansen koele routes
Deze kaarten geven aan waar in de wijk kansen liggen om fiets en wandelroutes te verkoelen. De gemarkeerde fietspaden zijn hoofdroutes, met een intensiteit van meer dan 1000 fietsers per dag. Deze routes zijn erg heet tijdens een warme zomerse dag, volgens de PET-weergave hoger dan 44 °C .
De wandelroutes worden aangeduid als kansrijk indien de straat als geheel te warm is, met een PET-waarde hoger dan 44 °C en er geen doorlopende, koele, schaduwrijke route aan één zijde van de weg is. Op de kaart staat ook weergegeven welke stopplekken erg heet zijn tijdens een warme zomerdag en waar dus kansen liggen om deze plekken te verkoelen.
Bodem en water: Grondwateronderlast houten palen
Droogte, Grondwater en Bodemdaling
De klimaatopgaven Droogte, Grondwater en Bodemdaling hangen nauw met elkaar samen. Zij zijn daarom in vijf wijkkaarten geïntegreerd.
Grondwateronderlast houten palen
Op deze kaarten zijn de panden weergegeven die gefundeerd zijn op houten palen. Belangrijk: er kunnen onjuistheden in de data aanwezig zijn. Er kunnen geen rechten ontleend worden aan deze informatie. Wanneer deze panden in gebieden staan met een grote ontwateringsdiepte (oranje), is er een grotere kans op paalrot, doordat de houten paalkoppen droog kunnen komen te staan.
De ontwateringsdiepte is de afstand tussen het maaiveld en de grondwaterstand. Deze verschilt van plek tot plek en wisselt met de seizoenen. De ontwateringsdiepte in het stedelijk gebied kan niet worden voorspeld. De kaarten geven een indicatie op basis van gemiddelde grondwatermeetpunten in openbaar gebied. De weergegeven ontwateringsdiepte is hiermee een afgeleide waarde van de gemiddeld optredende grondwaterstanden. Op de kaarten zijn ook de monumenten weergegeven. Monumenten die op houten palen zijn gefundeerd en in een gebied met een grote ontwateringsdiepte liggen, lopen risico op funderingsproblemen. Dit kan alleen met nader onderzoek naar funderingstoestand worden bepaald.
Specifieke vragen kunnen gesteld worden bij het funderingsloket van de gemeente.
Bodem en water: Grondwateroverlast en bodemdaling panden
Droogte, Grondwater en Bodemdaling
De klimaatopgaven Droogte, Grondwater en Bodemdaling hangen nauw met elkaar samen. Zij zijn daarom in vijf wijkkaarten geïntegreerd.
Risico instabiele bomen door bodemdaling
Bodemdaling kan op lange termijn negatieve effecten hebben voor bomen omdat de grondwaterspiegel hoger wordt. Daardoor worden ze te nat. De kaarten geven weer in welke gebieden in de wijk een grote bodemdaling optreedt. De kaart geeft ook weer of er in deze gebieden oude of monumentale bomen aanwezig zijn en waar deze bomen mogelijk een risico lopen op instabiliteit.
Ook zijn locaties aangewezen waar kansen liggen om bodemdaling aan te pakken. Dit zijn verblijfsplekken met een grote zetting: meer dan 4 millimeter per jaar. Hier kan gedacht worden aan het stabiliseren van bomen. Nader onderzoek door een groenadviseur is gewenst.
Bodem en water: Grondwateroverlast en bodemdaling openbare ruimte
Droogte, Grondwater en Bodemdaling
De klimaatopgaven Droogte, Grondwater en Bodemdaling hangen nauw met elkaar samen. Zij zijn daarom in vijf wijkkaarten geïntegreerd.
Aandachtsgebieden voor (grond) wateroverlast door verzakte gebieden met niet-onderheide bebouwing
Door bodemdaling en langdurige zetting zijn de panden zonder funderingen aanzienlijk gezakt. De kans op wateroverlast in deze panden neemt dan toe. Vocht trekt op in vloeren en muren, of er ontstaat wateroverlast in de woning. De kaarten tonen waar het risico op wateroverlast in panden het grootst is. Hier is onderscheid gemaakt tussen
- of een pand op staal (zonder palen) is gefundeerd of gebouwd voor 1992
- of een pand in een buurt staat met relatief veel bodemdaling en relatief kleine gemiddelde ontwateringsdiepte (maximaal 1 meter, op basis van grondwatermeetpunten).
De combinatie van een kleine ontwateringsdiepte, het type pand (op staal en geen waterdichte vloer) en ligging in zetting-gevoelig gebied, geeft de grootste kans op grondwateroverlast in een pand. Nader onderzoek is altijd nodig om te bepalen of maatregelen nodig zijn door de woningeigenaar en/of de gemeente.
Bodem en water: Sponspotentie
Droogte, Grondwater en Bodemdaling
De klimaatopgaven Droogte, Grondwater en Bodemdaling hangen nauw met elkaar samen. Zij zijn daarom in vijf wijkkaarten geïntegreerd.
Sponspotentie
In gebieden met veel verharding de sponswerking van de bodem worden verbeterd. Dat betekent ervoor zorgen dat water kan infiltreren in de bodem en dat de bodem, zoals een spons, het water langer kan vasthouden op de plek waar het valt. Zo wordt voorkomen dat al het water direct wordt afgevoerd naar de riolering of het oppervlaktewater. Daartoe moet de ruimte tussen maaiveld en grondwaterstand – de onverzadigde zone – groot genoeg zijn om ook daadwerkelijk water op te vangen in de bodem.
Voor een goede infiltratie zijn de bodemopbouw, de beschikbare ruimte in de bodem en de afwezigheid van kwel (omhoog stromend grondwater) belangrijke factoren. De wijkkaarten geven aan waar in de wijk de potentie voor sponswerking in de bodem het grootst is. Dit is op plekken met een grote ontwateringsdiepte: daar is de afstand tussen het maaiveld en het grondwater meer dan één meter. Kansen voor het vergroten van de sponswerking liggen voornamelijk in het ontharden van de private en publieke buitenruimte en waterpasserende verharding.
De grootste kansen liggen voor ontharden liggen in:
- sterk versteende tuinen (privaat gebied)
- verharde openbare verblijfsplekken
- versteende schoolpleinen.
Alle mogelijkheden hiertoe dienen naast elkaar te worden aangegrepen waar mogelijk. Aandachtspunt is dat het vergroten van de sponswerking altijd in samenhang moet worden gezien met het vertraagd afvoeren en de capaciteit van het riolerings en oppervlaktewatersysteem. Dit vergt nauwe samenwerking tussen de gemeente Rotterdam en de drie Rotterdamse waterschappen.
Bodem en water: Watervraag groen
Droogte, Grondwater en Bodemdaling
De klimaatopgaven Droogte, Grondwater en Bodemdaling hangen nauw met elkaar samen. Zij zijn daarom in vijf wijkkaarten geïntegreerd.
Watervraag en kwetsbaarheid groen bij droogte
Groen in de wijk kan schade ondervinden door langdurige droogte. Een boom met droogtestress kan geen water meer opnemen en verliest zo haar verkoelende werking. Op deze kaarten staan al het openbaar groen in de wijk weergegeven, inclusief de bomen. Voor bomen, in het bijzonder droogtegevoelige bomen is extra aandacht nodig. Dit kunnen zowel jonge als oude bomen zijn. Monumentale bomen zijn robuuste en waardevolle bomen in de wijk. Afhankelijk van de lokale situatie is aandacht voor deze bomen gewenst, vanwege de grote schade bij verlies.
Op de kaarten zijn ook de private groene tuinen opgenomen. De kaarten kunnen een hulpmiddel zijn bij de ontwikkeling van een stedelijke groenstrategie en de uitwerking op wijkniveau.
Groen heeft ook een watervraag. Deze kan worden beperkt door keuze van meer droogtebestendige soorten, die ook weer bijdragen aan verrijking van de biodiversiteit. Voor een groenstrategie, die onder andere is gericht op hittereductie en bijdraagt aan de biodiversiteit, is specifieke analyse en onderzoek nodig. Deze kaart geeft een eerste beeld van aanwezig groen.