- 03/11/2025
Bouwen aan de stad van overmorgen
Hoe ligt Rotterdam er in 2125 bij? Hoe zorgen we ervoor dat onze achterkleinkinderen hier goed kunnen leven en werken? Dat vereist een andere manier van denken over ruimtelijke ontwikkelingen, vindt Pieter Boone, adviseur Bodem bij Stadsbeheer. Samen met een groep collega’s van Stadsontwikkeling en Stadsbeheer was hij betrokken bij het schrijven van het boekje ‘Water en bodem als basis, principes water en bodem voor Rotterdam’. Handig voor iedereen die bouwt aan de stad van overmorgen.
Het compacte boekje ‘Water en bodem als basis’ bevat negen principes, die elk zijn uitgewerkt in praktische handreikingen en tips. Bij de principes gaat het om zaken als systeemgrenzen, klimaatverandering, levensduur van bestaande systemen, ruimte in de ondergrond en bodemleven. Samen met collega Emiel Arends van het Rotterdams Weerwoord vertelt Pieter Boone over de negen principes en dan vooral over het waarom ervan.
Omdenken
‘Alle negen principes zijn hard nodig, laat dat duidelijk zijn’, zegt Emiel. Maar er is er vooral één die het omdenken stimuleert: kijk bij alle ruimtelijke plannen die je maakt alsof je 100 jaar verder bent. Zoals naar het klimaat. Het KNMI heeft daar scenario’s voor. En Weerwoord heeft daar vervolgens kaarten bij gemaakt. Nu kijken we vaak niet verder dan 30 jaar, maar neem nu die 100 jaar als uitgangspunt voor alles wat je ontwikkelt in de stad, of het nu één woning is of een hele woonwijk. Als je moet bouwen voor meer neerslag maar ook grotere hitte en droogte, dan moet je echt andere dingen gaan doen.’
Systeemgrenzen
‘Ook moeten we een ander schaalniveau gaan hanteren bij gebiedsontwikkelingen‘, vult Pieter aan. ‘Ontwikkelaars en stedenbouwers stellen vaak de op het oog logische begrenzingen van een projectgebied vast: een drukke weg, een groenstrook of iets dergelijks. Maar water houdt zich daar nu eenmaal niet aan, want die weg of die groenstrook speelt geen enkele rol in het watersysteem. Vanuit water en bodem ligt het meer voor de hand om naar systeemgrenzen te kijken. Dus naar de situatie in de bodem en de waterhuishouding voor het hele gebied. Als je dat niet doet, ga je zaken missen en doe je dingen waar je uiteindelijk later spijt van krijgt.’
Beheeropgave
‘En dan hebben we het alleen nog over nieuwe ontwikkelingen’, vervolgt Pieter. ‘Maar het is evengoed een beheeropgave want 95% van Rotterdam bestaat al. En al die aanpassingen die je doet bij gebiedsontwikkelingen, wil je ook doen in de bestaande stad. Lastig, want daar zit een heel andere financieringsconstructie aan vast dan aan bijvoorbeeld het nieuwe ontwikkelingsgebied Oostflank of een andere nieuwe ontwikkeling. Emiel: ‘En een ingewikkelde problematiek. Denk aan Bloemhof-Hillesluis waar we in straten te maken hebben met twee verschillende funderingen, die verschillend reageren op bodemdaling. En als dan de riolering aan het eind van zijn technische levensduur is heb je een levensgroot probleem en moeten er ingrijpende keuzes worden gemaakt. En zo hebben we meer wijken. En die komen er allemaal aan.’
Ontwerpend onderzoek
‘Om voor onze collega’s duidelijk te maken waar de urgentie zit en wat je hiermee kunt, bedienen we ons de laatste jaren van ontwerpend onderzoek’, zegt Emiel. ‘We lichten casussen uit de stad en leggen die voor aan externe bureaus met de vraag: dit is de opgave, scroll door in de tijd en redeneer terug wat er nu gedaan moet worden om deze plek aantrekkelijk te houden voor over 100 jaar. Dan ging het bijvoorbeeld over het doortrekken van de singelstructuur om watersystemen te vergroten en robuuster te maken. Of voor de Westblaak, waar we gezegd hebben: je moet ontwerpen vanuit de ondergrond. Wat heb je nodig om op die plek een goede bodem te krijgen, inclusief bodemleven, kabels en leidingen, warmtesystemen, enzovoort. Dan kom je erachter dat zo’n brede boulevard eigenlijk al niet genoeg ruimte heeft om al die functies te herbergen.’
Bewustwording
Dit soort casussen helpen wel om de bewustwording binnen Stadsontwikkeling en Stadsbeheer op gang te brengen’, zegt Emiel. ‘Was Pieter oorspronkelijk nog als een Don Quichotte de enige die hiermee bezig was; inmiddels zit er een heel team van 12 personen op. Het besef daalt in dat verandering echt nodig is.’
Interesse? Het boekje is te downloaden op de knop hieronder. Wie er meer over wil weten en vooral mee wil denken, kan tijdens het Stadmakerscongres op 14 november deelnemen aan workshops.