- Neerslag
- Hitte
Klimplanten
Weinig ruimte? Laat op zoveel mogelijk plaatsen planten groeien. Dat kan tegen de gevel, een schutting, een hek, op het dak, in pergola’s, etc.
Gevelbeplanting beschermt een gebouw tegen de opwarming door de zon in de zomer en houdt het koeler. In de winter kan de gevelbeplanting door het beperken van de wind het warmteverlies verminderen. Daarnaast vertragen klimplanten de afvoer van regenwater naar het riool en bieden ze ruimte aan verschillende dieren en insecten. Zorg ervoor dat deze planten in de grond staan zodat ze groter kunnen worden. Zet de planten op het balkon in een pot.
Tips voor het planten van klimplanten
Er zijn verschillende manieren om klimplanten te planten en te laten groeien. Het maakt niet uit of je weinig ruimte hebt, want er zijn veel plaatsen waar je planten kunt laten groeien, zoals tegen de gevel, schutting, hek of zelfs op het dak. Maar hoe begin je eraan?
Stap 1: Kies de juiste klimplant
Klimplanten zijn er in allerlei soorten en maten. Kies de juiste plant voor de plek waar je hem wilt planten en let daarbij op de groeihoogte en oriëntatie. Wil je een zelfhechtende plant of een slingerplant die een klimhulp nodig heeft? En hoeveel zon krijgt de plant op de plek waar je hem wilt planten?
Stap 2: Kies een geschikte klimhulp
Elke klimplant heeft een geschikte klimhulp nodig om te groeien. Dit kan een pergola, draad, klimrek of zelfs een rekje boven de ramen zijn. Kies een hulpstuk dat past bij de groeirichting en het gewicht van de plant.
Stap 3: Plant de klimplant in de grond
Zorg ervoor dat de klimplant in de grond staat zodat hij de ruimte heeft om te groeien en zich goed te ontwikkelen. Heb je geen tuin, plant de klimplant dan in een pot op het balkon.
Stap 4: Onderhoud de klimplant
Snoei regelmatig om de plant in toom te houden en houd ventilatieopeningen en ramen vrij. Zo kan er voldoende licht en lucht bij de plant komen.
Welke klimplanten zijn er?
Klimplanten zijn een mooie en groene toevoeging aan elke tuin of balkon. Maar welke soorten klimplanten zijn er eigenlijk? Er zijn vier verschillende categorieën klimplanten, elk met hun eigen manier van klimmen.
Zelfhechtende soorten hebben geen klimhulp nodig. Ze hebben zuignapjes of hechtworteltjes waarmee ze zichzelf vasthechten aan muren of andere oppervlakken. Voorbeelden van zelfhechtende klimplanten zijn de klimhortensia en de klimop.
Slingerplanten of winders zijn de meest voorkomende klimplanten. Hun hoofd- of zijstengels winden zich om andere planten, draden of andere ondersteunende materialen omhoog. Ze hebben altijd een klimhulp nodig. De blauwe regen is een voorbeeld van een slingerplant.
Rankers hebben speciale draadvormige organen waarmee ze zich om hun klimhulp heen winden. Ze hebben dus ook een klimhulp nodig. Voorbeelden van rankers zijn de druif, wilde wingerd en de clematis.
Enteraars hebben doornen en haakjes waarmee de plant zich vasthecht aan muren of andere oppervlakken. Ze hebben een klimhulp nodig om de eerste paar meters te overbruggen. Voorbeelden van enteraars zijn de klimroos en de winterjasmijn.
Welke klimplant je ook kiest, zorg ervoor dat je de juiste ondersteuning en klimhulp biedt voor een gezonde groei en ontwikkeling.