Neerslag

Harde plensbuien horen bij het Nederlands klimaat. Door klimaatverandering worden de buien steviger en komen steeds vaker voor. Dat water moet ergens heen. En daar ligt het probleem. De riolering raakt overbelast en er is te weinig tijdelijke berging voor het hemelwater. Wateroverlast kan flinke schade opleveren aan gebouwen, parken en tuinen. Infrastructuur is kwetsbaar: elektriciteit kan uitvallen en wegen kunnen onbegaanbaar worden. Extreme neerslag kunnen we niet stoppen, maar de gevolgen kunnen we wel beheersbaar houden.

Opgaven neerslag

Het is daarom van belang om in Rotterdam:
  • Het stedelijk watersysteem (riolering, oppervlaktewater en buitenruimte) als totaal klimaatbestendig in te richten met grotere capaciteit voor hevige neerslag.
  • Bij stedelijke verdichting en bebouwing extra maatregelen te nemen om neerslag te infiltreren, vast te houden en mogelijk te hergebruiken.
  • De sponswerking in de stad te vergroten met lokale waterbergingen en vergroten van de infiltratiecapaciteit.
  • Het oppervlaktewatersysteem samen met de waterschappen verder uit te breiden en de afvoercapaciteit op orde te houden.
  • Een gescheiden rioleringsstelsel voor vuilwater en hemelwater aan te leggen en zoveel mogelijk hemelwater lokaal te verwerken.

Wateroverlast in bebouwing en woonwijken

Bij regenwateroverlast kijken we naar een extreme bui waarbij in 2 uur 100 mm regenwater valt. Bij zo’n bui is sprake van een overbelasting van het stedelijk watersysteem (riolering, oppervlakte­water en buitenruimte). Het regenwater kan op het maaiveld blijven staan en gebouwen binnen­ stromen of beschadigen (figuur B1.02). Vooral in de sterk verharde stadswijken zien we dat panden met regenwateroverlast te maken kunnen krijgen, zoals het onderlopen van souterrains.

Panden met een verhoogde kans op wateroverlast bij een bui van 100 mm in 2 uur (Blue Label C, D en E).
(Beeld: Defacto Stedenbouw, Bron data: Nelen & Schuurmans, 3Di, BlueLabel)
Panden met een verhoogde kans op wateroverlast bij een bui van 100 mm in 2 uur (Blue Label C, D en E). (Beeld: Defacto Stedenbouw, Bron data: Nelen & Schuurmans, 3Di, BlueLabel)

Beperkte capaciteit rioleringsstelsel

Het rioleringsstelsel functioneert goed bij normale regenval, maar is niet ingericht op de afvoer van grote hoeveelheden neerslag in een korte tijd. Dit probleem speelt het sterkst in de meest stenige wijken van de stad. Bovendien hebben we dit water juist nodig in tijden van droogte. Vanuit klimaatadaptie is het van belang het hemelwater zo veel mogelijk vast te houden in de buitenruimte, zowel bovengronds als ondergronds (sponswerking van de stad). Het hemelwater wordt zoveel mogelijk vertraagd afgevoerd naar de ondergrond en het oppervlaktewater.

Het centrum en de stadswijken zijn de meest verharde wijken van Rotterdam 
(Beeld: Defacto Stedenbouw, Bron data: Gisweb-viewer Gemeente Rotterdam)
Het centrum en de stadswijken zijn de meest verharde wijken van Rotterdam (Beeld: Defacto Stedenbouw, Bron data: Gisweb-viewer Gemeente Rotterdam)

Onbegaanbare wegen

Bij een hevige bui kunnen belangrijke toegangswegen onbegaanbaar raken, zoals de ‘s­Gravendijkwal, de Maastunnel, delen van de Westzeedijk/Vierhavenstraat, Dordtselaan en de Spinozaweg. Op de kaart zijn de wegen te zien die bij hevige regen onbegaanbaar raken voor voertuigen en uiteindelijk ook voor nooddiensten. Ook de belangrijkste verkeerstunnels en onderdoorgangen zijn weergegeven, aangezien zij door hun lagere ligging een grotere kans hebben onbegaanbaar te worden. De tunnels met een tunnelgemaal lopen alleen risico op wateroverlast als deze gemalen niet functioneren. Regenwater kan ervoor zorgen dat vitale of kwetsbare functies (zoals ziekenhuizen, elektrakasten of musea) niet bereikbaar zijn, uitvallen of schade op lopen. Deze functies verdienen extra aandacht bij het tegengaan van regenwateroverlast.

Onbegaanbaarheid van wegen (als op > 5% van het oppervlak van de weg water staat en de maximale waterdiepte > 10 cm is) na een extreme bui van 100 mm in 2 uur.
(Beeld: Defacto Stedenbouw, Bron data: Nelen & Schuurmans, 3Di, Nationaal Wegen Bestand (NWB))
Onbegaanbaarheid van wegen (als op > 5% van het oppervlak van de weg water staat en de maximale waterdiepte > 10 cm is) na een extreme bui van 100 mm in 2 uur. (Beeld: Defacto Stedenbouw, Bron data: Nelen & Schuurmans, 3Di, Nationaal Wegen Bestand (NWB))

Wateroverlast in tuinen, buitenruimte en parken

Ook bij regenbuien die veel vaker terugkomen al hinderlijke wateroverlast ontstaan. Bijvoorbeeld doordat tuinen, parken of fietspaden onderlopen. Vooral in tuinen en parken die in de loop van de tijd door bodemdaling en zetting lager zijn komen te liggen, kan al regenwateroverlast en slechtere bruikbaarheid ontstaan. Het regenwater verzamelt zich op deze lage punten. Daarnaast staat op sommige van deze plekken het grondwater hoog, waardoor er in de bodem weinig ruimte is voor het infiltreren en bergen van extra regenwater.

Wateroverlast in tuinen en groengebieden bij een bui van 25 mm in een half uur. Deze buien komen nu ongeveer eens in de 5 jaar voor. (Beeld: Defacto Stedenbouw, Bron data: Nelen & Schuurmans, groeninformatie BOR, Waterdiepte T=5 (gemeente Rotterdam), BAG, Gisweb-viewer gemeente Rotterdam). Wateroverlast in tuinen en groengebieden bij een bui van 25 mm in een half uur. Deze buien komen nu ongeveer eens in de 5 jaar voor. (Beeld: Defacto Stedenbouw, Bron data: Nelen & Schuurmans, groeninformatie BOR, Waterdiepte T=5 (gemeente Rotterdam), BAG, Gisweb-viewer gemeente Rotterdam)
Wateroverlast in tuinen en groengebieden bij een bui van 25 mm in een half uur. Deze buien komen nu ongeveer eens in de 5 jaar voor. (Beeld: Defacto Stedenbouw, Bron data: Nelen & Schuurmans, groeninformatie BOR, Waterdiepte T=5 (gemeente Rotterdam), BAG, Gisweb-viewer gemeente Rotterdam). Wateroverlast in tuinen en groengebieden bij een bui van 25 mm in een half uur. Deze buien komen nu ongeveer eens in de 5 jaar voor. (Beeld: Defacto Stedenbouw, Bron data: Nelen & Schuurmans, groeninformatie BOR, Waterdiepte T=5 (gemeente Rotterdam), BAG, Gisweb-viewer gemeente Rotterdam)

Belangrijkste oplossingsrichtingen

Van buis naar buitenruimte

Waar we eerst het hemelwater zo snel mogelijk afvoerden, houden we het nu zo veel mogelijk vast in de buitenruimte, zowel bovengronds als ondergronds. De sponswerking van de stad gaan we vergroten. Deze aanpak noemen we ‘van buis naar buitenruimte’. Dit doen we zowel in de openbare ruimte als op private terreinen. Het hemelwater wordt zoveel mogelijk vertraagd afgevoerd naar de ondergrond en het oppervlaktewater. De gemeente Rotterdam scheidt schone en vervuilde waterstromen door in rioolvervangingsprojecten het gemengde rioolstelsel te vervangen door een gescheiden rioolstelsel. We streven naar circulair gebruik van schoon hemelwater en zo min mogelijk afvoer naar de zuivering. Deze aanpak van ‘buis naar buiten­ ruimte’ staat beschreven in het Gemeentelijk Rioleringsplan 2021­-2025.

Waterberging in openbaar gebied én op privaat terrein

Naast het vergroten van de sponswerking in de openbare buitenruimte, is het van belang om ook op privaat terrein het water lokaal te bergen. De openbare buitenruimte (40%) biedt gewoonweg niet voldoende ruimte in de boven-­ en ondergrond om alle neerslag die ook op privaat terrein valt, te infiltreren, bergen of af te voeren via de riolering. De Hemelwaterverordening beschrijft dan ook dat bij rioolvervangingsprojecten het verhard oppervlak (daken) van particuliere woningen en bedrijven afgekoppeld moet worden en dat het regenwater in eerste instantie op particulier terrein verwerkt moet worden. Een waterberging van 50mm is verplicht bij nieuwe bouwwerken en nieuwe terreinverharding van 500 vierkante meter en groter. De waterberging geldt voor het verhard oppervlak (dak en terreinverharding) en moet na 50 uur weer beschikbaar zijn voor de volgende bui. De Verordening Beheer Ondergrond Rotterdam geeft aan dat bij nieuwbouwontwikkelingen rekening moet worden gehouden met een waterbergingscapaciteit van 50mm, om de overtollige neerslag niet af te wentelen op de openbare ruimte.

Vergroten sponswerking stad

Vooral in gebieden met veel verharding leggen we de focus op het vergroten van de sponswerking; het langer vasthouden van water op de plek waar het valt, zoals een spons, in plaats van al het water direct af te voeren naar de riolering of het oppervlaktewater. Dit kan door wateropvang aan te leggen (bijvoorbeeld regenwatervijvers, wadi’s, of regentonnen) of door te zorgen dat de verharding afneemt en het water beter kan infiltreren (bijvoorbeeld door tegels weg te halen, geveltuinen aan te leggen en te kiezen voor water-passerende verharding). Dit laatste werkt alleen in gebieden waar de grondwaterstanden laag genoeg zijn om ook daadwerkelijk water op te vangen in de bodem en vast te houden of vertraagd af te voeren. Voor goede infiltratie zijn de bodemopbouw en de afwezigheid van opkomend kwelwater belangrijke factoren. Het vergroten van de sponswerking, moet altijd in samenhang worden gezien met het vertraagd afvoeren en de capaciteit van het oppervlaktewatersysteem. Dit vergt nauwe samenwerking tussen stedelijk waterbeheer van de gemeente Rotterdam en de drie Rotterdamse waterschappen.

Deze kaart geeft een eerste indicatie van gebieden met een potentie voor extra sponswerking. Voor het opvangen van neerslag in de bodem is het van belang dat het water in de grond kan worden opgenomen. 
(Beeld: Defacto Stedenbouw, Bron data: Nelen & Schuurmans, Hoogtekaart Rotterdam, Peilgebieden WSHD, HHSK en Delfland, 3Di, Gisweb-viewer gemeente Rotterdam)
Deze kaart geeft een eerste indicatie van gebieden met een potentie voor extra sponswerking. Voor het opvangen van neerslag in de bodem is het van belang dat het water in de grond kan worden opgenomen. (Beeld: Defacto Stedenbouw, Bron data: Nelen & Schuurmans, Hoogtekaart Rotterdam, Peilgebieden WSHD, HHSK en Delfland, 3Di, Gisweb-viewer gemeente Rotterdam)

Waterberging oppervlaktewatersysteem

Ook het oppervlaktewatersysteem kan worden ingezet voor het opvangen van extra regenwater, dus in de kanalen en singels van de stad. Het huidige oppervlaktewatersysteem (beheerd door de waterschappen) heeft onvoldoende afvoercapaciteit en kent dus al een water­ bergingsopgave. Hiernaast kan het oppervlaktewater extra worden uitgebreid om ook een deel van het overtollige regenwater in een gebied te bergen. Dat kan bijvoorbeeld door historische singels te herstellen of bestaande waterlopen te verbreden.

Deze kaart laat twee verschillende aspecten van de huidige wateropgave zien; 1. de stedelijke wateropgave met een indicatie van de hoeveelheid water die bij een extreme bui (100 mm in 2 uur) op straat blijft staan en 2. de (historische) wateropgave in het oppervlaktewatersysteem, vanuit de NBW. Dit laat zien in welke gebieden in Rotterdam het oppervlaktewatersysteem onvoldoende capaciteit heeft. (Beeld: Defacto Stedenbouw, Bron data: Nelen & Schuurmans, 3Di, Herijking waterplan 2)
Deze kaart laat twee verschillende aspecten van de huidige wateropgave zien; 1. de stedelijke wateropgave met een indicatie van de hoeveelheid water die bij een extreme bui (100 mm in 2 uur) op straat blijft staan en 2. de (historische) wateropgave in het oppervlaktewatersysteem, vanuit de NBW. Dit laat zien in welke gebieden in Rotterdam het oppervlaktewatersysteem onvoldoende capaciteit heeft. (Beeld: Defacto Stedenbouw, Bron data: Nelen & Schuurmans, 3Di, Herijking waterplan 2)

Synthese thema Neerslag

Extreme neerslag

  • Bij extreme neerslag (100 mm in 2 uur) is de kans op wateroverlast op straat het grootst in de donker gekleurde gebieden, de sterk verstedelijkte stadswijken rondom het centrum en het centrum zelf. Met name het centrum, waar weinig ruimte in de openbare ruimte beschikbaar is, ondervindt veel overlast. Hetzelfde geldt voor de stadwijken in Rotterdam Zuid.
  • De kans op wateroverlast is soms direct gerelateerd aan de verhardingsgraad. De gebieden met relatief veel kwetsbare panden voor wateroverlast, hebben ook een hoge verhardingsgraad. Meer dan 90% is in die gebieden verhard/bebouwd.
  • De onbegaanbaarheid van wegen is gecorreleerd aan wateroverlast bij panden en de verharding. Hier zijn dezelfde prioritaire wijken aan te wijzen.
  • Wateroverlast in tuinen en parken treedt vooral op in zettingsgevoelige gebieden.
  • De sponspotentie in bijna heel Rotterdam Zuid, inclusief Hoogvliet, is laag door kwel en hoge grondwaterstanden. Hetzelfde geldt voor de diepere polders in Rotterdam noord en noord­oost: de tuindorpen en tuinsteden, Hillegersberg-Schiebroek en Prins Alexander.
  • Kralingen-­Crooswijk en het centrum zijn prioritaire stadsdelen om het oppervlaktewatersysteem uit te breiden en zodoende wateroverlast door inundatie uit oppervlaktewater en bij een extreme bui te voorkomen. Hetzelfde geldt voor delen van IJsselmonde.
Urgentie aanpak wijken tegen extreme neerslag (Beeld: Defacto Stedenbouw)
Urgentie aanpak wijken tegen extreme neerslag (Beeld: Defacto Stedenbouw)